1995! Waar was jij? Wat deed jij? Hoe kijk je erop terug? Geen periode als het hoogwater van 1995 is zo vormend geweest voor Waterschap Rivierenland. Het zorgen voor droge voeten. Het zit in ons DNA. Maar wat doe jij als waterschapper wanneer de dijken op breken staan of je moet evacueren? In deze serie volgen we tien collega’s die in 1995 erbij waren. Over hoe zij die periode hebben ervaren. Over wat hen voor altijd is bijgebleven. Hoe ‘1995’ het werk beïnvloedt. En wat ‘1995’ zegt over de toekomst van ons waterbeheer.

Cees Quint
Toen: medewerker buitendienst Polderdistrict Betuwe
Nu: senior omgevingsmanager

1995

‘Ik was net bezig uit huis te gaan. We hadden een flat gekocht aan de Waaldijk in Ochten. Pal onder ons raam werd de beroemde scheur ontdekt. We waren nog aan het witten, toen we moesten evacueren. Toen iedereen weer terug kwam, was alle latex al snel uitverkocht. Iedereen ging schilderen, want met de leeggehaalde huizen vielen de vlekken zo op.
Mijn vader was machinist en werkte bij het waterschap van de Linge. Net als mijn oom. We hebben die hele periode met z’n drieën in de dienstwoning van mijn oom overnacht, bij het Van Beuningengemaal. Dat draaide dag en nacht door alle kwel.
Ik was 21 en dat verklaart een hoop. De overmoed van de jeugd. Ik had geen kinderen, geen ervaring. Ik ging zorgeloos de crisis in. Nooit eng. Nooit het gevoel gehad dat we in een badkuip zaten. Nooit paniek. Nou was de Waaldijk tussen Tiel en IJzendoorn, waar ik dijkbewaking deed, toen al stevig zat. Ik vond het wel stoer om met lampen op de auto door een verlaten Tiel te rijden, we deden belangrijk werk.

Vrijwilligers

Al in de aanloop waren we druk. Het gewone winterwerk was ingeruild voor het sluiten van coupures, wellen opkisten, kale taluds inpakken. De saamhorigheid was prachtig. Voor het eerst werkten we met vrijwilligers als dijkwacht, in de Alblasserwaard deden ze dat al jaren. Ik zat ineens in de auto met een aardbeienkweker uit Opheusden. Leger, politie, wat een mensen. Na afloop zijn we nog weken druk geweest om alle troep op te ruimen: drijfvuil, zandzakken, doeken. Toen stonden we er ineens alleen voor.

Doorpakken

Het hoogwater van 1995 was de beste leerschool die je als waterschapper kunt hebben. Het vormde mij en mijn collega’s. Ik merk bij oefeningen wel een verschil tussen de theorie en discussie tegenover de druk van doorpakken. Aan de andere kant: het plan ligt klaar en we staan beter gesteld. De materialen, de professionaliteit. Wij liepen met roestende pinnen. Onvergelijkbaar zijn de organisatie en de communicatie bij een crisis. Toen mobilofoon, nu mobile telefoon. Toen de rampenzender, nu sociale media. Toen dijken die nodig verbeterd moesten worden, nu een dijk bij Ochten waar ik vertrouwen in heb.
In de 25 jaar sinds 1995 heb ik wel geleerd dat je moet blijven investeren in dijken, crisisbeheersing en je omgeving. En dat je moet blijven nadenken. Wat als we dat niet hadden gedaan? Stel je voor dat collega’s het nu net zo moesten doen als wij toen.