Werkt u aan een ruimtelijk plan, dan heeft u een wateradvies aangevraagd via onze Digitale Watertoets. Als uit de Watertoets blijkt dat het waterbeheer relevant is voor uw plan, dan is een vervolgtraject met het waterschap aan de orde.

Voldoende ruimte en goede bereikbaarheid zijn belangrijk voor het onderhoud

Bij het ontwerpen en inrichten van het watersysteem is het van belang om over het beheer en onderhoud na te denken. Goed onderhoud zorgt ervoor dat sloten voldoende water kunnen blijven aan- en afvoeren, zodat er voor de bewoners van een gebied geen waterproblemen ontstaan. Met voldoende ruimte kan het onderhoud doelmatig en tegen beheersbare kosten plaatsvinden.

In het najaar valt vaak veel regen. Sloten zijn dan belangrijk voor het afvoeren van overtollige water. Daarom moeten sloten breed en diep genoeg zijn om het water op te vangen. Te veel riet en andere planten belemmeren de doorstroming van het water. Ook zijn ondiepe sloten slecht voor het waterleven. De temperatuur kan daar snel oplopen en dit kan met name in de zomer leiden tot zuurstofarm water met stank en vissterfte als gevolg.

Ruimte voor onderhoud

Wanneer sloten goed bereikbaar zijn voor onderhoud, kan efficiënt worden gewerkt. In stedelijk gebied is ruimte schaars en grond duur. Het is dus van belang om tijdens de planvorming al rekening te houden met onderhoudsstroken langs wateren. Een onderhoudsstrook is een obstakelvrije strook die als beschermingszone in de Legger wateren van het waterschap wordt opgenomen. Er gelden regels op grond van de Keur. In stedelijk gebied krijgen sloten in de regel een A- of B-status. Tijdens het watertoetsproces worden met het waterschap afspraken gemaakt over de status van wateren.

A-watergangen

Het waterschap is verantwoordelijk voor het onderhoud van wateren met een A-status. Langs A-watergangen zijn de beschermingszones vier meter breed (in de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden en in het Land van Heusden en Altena geldt een breedte van 5 meter), gemeten vanuit de bovenzijde van de oever (insteek). Een doorgaande onderhoudsroute is van belang. Indien nodig moeten hiervoor voorzieningen worden getroffen, bijvoorbeeld dammen met duikers in kruisende wateren.

Watergangen met een bovenbreedte tot 8 meter kunnen eventueel vanaf één zijde worden onderhouden. Voor ruimtelijke plannen heeft dit als voordeel dat een smallere beschermingszone aan de overzijde mogelijk is. Voorwaarde is wel dat er in overleg met de betreffende perceeleigenaar een zakelijk recht gevestigd kan worden. Bredere wateren moeten tweezijdig worden onderhouden.

A-watergangen met natuurvriendelijke oevers

Bij het onderhoud van A-watergangen met natuurvriendelijke oevers houdt het waterschap rekening met flora en fauna: er kan meer watervegetatie blijven staan zonder dat de aan- en afvoer van voldoende water wordt belemmerd. De onderhoudsstrook ligt in principe naast het talud. Bij een schuin bovenwatertalud van minimaal 1:6 kan de onderhoudsstrook ook met de oever worden gecombineerd. Deze strook moet dan wel goed bereikbaar zijn en minimaal 5,00 meter breed, gerekend vanaf een niveau van 0,30 meter boven het zomerpeil.

B-watergangen

Langs B-watergangen zijn de beschermingszones één meter breed. De aangrenzende perceeleigenaren zijn verantwoordelijk voor het onderhoud, bijvoorbeeld het verwijderen van waterplanten uit de sloot of verstoppingen in duikers. Het waterschap controleert elk najaar of de sloten goed zijn onderhouden. Binnen stedelijk gebied is deze situatie niet altijd wenselijk. Wanneer de wateren grenzen aan particuliere tuinen, leidt dit tot sterke versnippering van het onderhoud. Veel bewoners missen bovendien de kennis en het materiaal om het onderhoud goed te kunnen uitvoeren. Onderhoud van B-watergangen gebeurt daarom bij voorkeur door de gemeente, als onderdeel van het openbaar gebied. 

Meer informatie

Heeft u gevonden wat u zocht?