Terwijl de bovengrond steeds opnieuw een bui te verduren krijgt, begint het grondwater in het rivierengebied langzaam te dalen. Lage gebieden blijven nat, op hogere oeverwallen houden we water vast. Echt droger wordt het pas bij een zonovergoten week. 

Toestand watersysteem  

Afgelopen week was natter dan de vorige, met zo'n 15-25mm neerslag. Die neerslag gebruikten onze peilbeheerders soms voor een nieuwe stap omhoog, tot een peil tussen zomer- en winterpeil in. Dat deden ze vooral op de hogere oeverwallen. In de lage kleigronden is het onverminderd nat. Hier bevinden sloten zich iets boven winterpeil en wordt nog water afgevoerd. De grondwaterstanden zakken licht, naar normale waarden voor de tijd van het jaar. 

Nog steeds hoeven we amper water in te laten vanaf de grote rivier. Door een lichte stijging van de Rijn sloot de inlaatschuif bij gemaal de Pannerling alweer. Waterstanden aanvullen lukt nog steeds door water vast te houden: nieuwe neerslag en ook het water dat na de natte winter langzaam uit de bodem in de sloot belandt. 

Weer en rivier 

Deze week belooft zacht, droog en vrij zonnig te verlopen. Pas tegen het weekend wordt nieuwe neerslag verwacht. Zondag draait de wind naar het noorden. Dan koelt het in de nacht af tot net boven het vriespunt. 

De Rijn steeg afgelopen weekend naar 10,25m boven NAP bij Lobith en daalt pas komend weekend weer onder 10m +NAP. Dat is iets boven het meerjarig gemiddelde. Op de Maas passeerde een golfje van zo'n 700 m³/s, de rivier daalt deze week naar een normale afvoer voor de tijd van het jaar. 

Peilbeheersing  

Zolang er buien vallen, blijft de bovengrond nat. Een hoger slootpeil heeft nauwelijks effect op die toplaag. Effect in de ondergrond is er wel: met de iets hogere rivierwaterstand en een hoger slootpeil houdt de ondergrond meer water vast. Deze effecten verschillen lokaal nogal, afhankelijk van de grondsoort en de afstand tot de rivier. Hoe meer klei, hoe kleiner het effect. Hoe meer zand, hoe eerder het water mee beweegt met de rivier. Met de huidige rivierwaterstand ontstaat een evenwicht: weinig kwel, maar ook weinig wegzijging. 

De meeste fruitteelt is te vinden op de hogere oeverwallen. We houden daar meer water vast ter voorbereiding op eventuele beregening bij nachtvorst. Echt droger wordt het pas als de Rijn verder zakt maar vooral door een zonovergoten week.