Het rivierengebied heeft voldoende water. Neerslag, rivier en kwel zorgen voor een continue aanvoer van water in de bodem en in de sloten. We maken even een pas op de plaats om de stuwen naar zomerpeil te verhogen. Bij de start van het groeiseizoen is de uitgangspositie in de regio en in het stroomgebied van de grote rivieren ronduit gunstig. 

Toestand watersysteem  

Afgelopen week verliep vrij droog, maar in het Paasweekend vielen er toch buien. Opgeteld viel er in het rivierengebied zo'n 10-18mm neerslag. Daarmee was de toplaag meteen weer nat. Op de hogere oeverwallen is dit water gebruikt om uitzakkende peilen aan te vullen richting zomerpeil. Dat peil is nu bereikt op de hogere gebieden met veel fruitteelt, met name in de Tielerwaard. Op andere oeverwallen zit het er tegenaan. 

In de lage komgronden en in het veenweidegebied vulden sloten zich snel en nam de afvoer toe. Daar staan sloten nu tussen het lage winter- en hogere zomerpeil in. Grondwaterstanden zijn normaal voor de tijd van het jaar en licht dalend. In het oosten is die daling sterker dan in het westen, wat past bij de ondergrond en het effect van de grote rivieren. 

Weer en rivier 

Droog lenteweer laat op zich wachten. Het blijft tot ver in april wisselvallig en zacht. Deze week worden de meeste buien verwacht op woensdag en donderdag. In het weekend is het droger en kan het zelfs warmer dan 20°C worden. In de nachten blijft de temperatuur boven 10°C, van nachtvorst is voorlopig geen sprake. In de droogtemonitor(externe link), die officieel startte op 1 april, zorgt dit wisselvallige weer voor een minimale verwachting voor het oplopend neerslagtekort: 0 mm.

De Rijn stijgt deze week bij Lobith van 10 naar 11m boven NAP, een golfje dat net genoeg is voor een toename van kwel. Op de Maas neemt de afvoer licht toe naar 500 m³/s. Op beide rivieren is dit boven de normale waarden voor de tijd van het jaar. 

Peilbeheersing  

Met water uit de hemel, uit de rivier en uit de bodem blijft de bovengrond in het rivierengebied relatief nat. We maken een pas op de plaats in de stijging naar het hogere zomerpeil. Er is water genoeg om pas volgende week, als het warmer wordt, een volgende stap te maken. 

De natte omstandigheden vormen een prima uitgangspositie voor het groeiseizoen. Ook de situatie van sneeuw en volle stuwmeren in het stroomgebied van Rijn en Maas is gunstig voor de aanstaande zomer. 

Dat de lente vrij nat begint, is ook gunstig voor de natuurwaarden langs de Beneden-Linge. In het streefpeilenplan is ruimte om bij de start van het groeiseizoen de bovenmarge van het flexibele waterpeil aan te houden: 0,90m boven NAP, dat is 10 centimeter hoger dan gebruikelijk. Daarmee houden we ten westen van Geldermalsen oevers, poelen en natuurgebieden langs de rivier zo nat mogelijk. Dat is goed voor de ontwikkeling van natte natuur, watervogels, vissen en amfibieën.