1926: overstroming in het Land van Maas en Waal

Een eeuw geleden breekt voor het laatst een dijk in het Land van Maas en Waal. De watersnood van 1926 verwoest 3.000 huizen, kost miljoenen guldens en bijna 6.000 mensen moeten vluchten. Er zijn gelukkig geen dodelijke slachtoffers. De overstroming duwt het gebied in jarenlange achterstand en armoede. Wat gebeurde er precies? En hoe werkt Waterschap Rivierenland nu aan waterveiligheid?

Bij hoge rivierstanden op de Maas treedt eeuwenlang de Beerse Overlaat in werking. Voorbij Cuijk stroomt het Maaswater naar de lage polders bij Oss. Deze winterse overstroming is een jaarlijks feit. Dat verlaagt stroomafwaarts de druk op de dijken, ook in Gelderland.

In 1925 is er aan de Beerse Overlaat iets veranderd. Het Rijk legde in de voorgaande jaren in Limburg stuwen en sluizen aan in de Maas. De overlaat is opgehoogd. Dat betekent meer druk op de Gelderse Maasdijken. Die kunnen dat niet aan, weet ook het lokale polderdistrict. Maar de dijk versterken is duur. Over die kosten steggelen Rijk, provincie en polderdistrict. Nog op 21 december komen zij in overleg niet tot een vergelijk.

Donderdag 31 december 1925: de Maasdijk breekt

Met kerst 1925 stijgt de Maas door zware neerslag en smeltwater. Dan steekt een zuidwester storm op. Golven rollen over de brede uiterwaard tegenover Grave en beuken recht op de Gelderse Maasdijk. Die begeeft het in de ochtend van oudjaarsdag. Precies tussen Over- en Nederasselt slaat de rivier een gat, dat snel groeit.

De Maasdijk bij Nederasselt in juli 2021, na zware buien in Limburg. In 1926 stond het water hoog tegen de dijk. Het dijkmagazijn links in beeld was in 1926 in gebruik.

Vrijdag 1 januari 1926: de Ruffelsdijk breekt

Al snel staan de dorpen langs de Maas tussen Overasselt en Wijchen onder water, onderdeel van het polderdistrict Rijk van Nijmegen. Bij Niftrik vormt de Ruffelsdijk de scheiding met het lager gelegen polderdistrict Maas en Waal. Helaas begeeft deze oude kade het in de nieuwjaarsnacht. Klokgelui en lantaarns alarmeren het hele Land van Maas en Waal. Iedereen zoekt een hoge verdieping op of hoge grond in de dorpskernen.

De ramp in kaart. na de dijkbreuk bij Overasselt overstroomt het Land van Maas en Waal. De sluizen (paars) en stoomgemalen (oranje) kunnen de eerste dagen niet werken. Bij Alphen de gaten die in de Maasdijk werden geblazen om water te lozen.

Zondag 3 januari: de Zak loopt vol

Het land van Maas en Waal loopt af naar het westen. Dit laagste gebied heet wel ‘de Zak van Maas en Waal’ en het kan hier meters diep worden. Het water bereikt nu de binnenzijde van de dijk bij Dreumel en Alphen, het laagste punt. Overal op de dijken staan tijdelijke onderkomens voor vluchtelingen en vee.

Maandag 4 januari: explosies bij Dreumel

Dijkgraaf Johannes de Leeuw weet dat het water binnen de polder hoger zal komen dan daarbuiten. Hij besluit gaten te maken in de Maasdijk bij Dreumel. De genie komt ervoor langs met springstof. Twee explosies zorgen voor grote gaten, waardoor het water de polder uit kan stromen. Hoewel de Maas begint te zakken, stroomt er nog steeds water binnen bij Nederasselt. Door de stroming in het rampgebied verwoesten wrakhout en bomen tal van huizen.

Gemaal Quarles van Ufford
Gemaal Quarles van Ufford (1952) op het laagste punt: dijkgraaf De Leeuw liet de Maasdijk opblazen om water terug naar de Maas te krijgen.

Vrijdag 8 januari: dam rond het doorbraakgat

De Maas is zover gezakt dat het lukt om een dam te leggen rond het doorbraakgat: deze ‘vingerling’ betekent dat er geen water meer het gebied in stroomt. Ook de Ruffelsdijk wordt gerepareerd.

Zondag 10 januari: vorst en nieuwe storm

Het water zakt, maar het gaat streng vriezen. IJs vormt zich overal en belemmert de hulpverlening. Het gewicht vernielt veel fruitbomen en huizen. Dijken zijn spiegelglad in een nieuwe storm.

Eind januari: pompen en spuien

Op de Maas en in de polder is het water ver gezakt. Het polderdistrict Maas en Waal beschikt over enkele stoomgemalen. Als die weer operationeel zijn, pompen die het water naar de Maas. De gaten die de genie in de Maasdijk blies, worden gedicht. Boven de Ruffelsdijk heeft polderdistrict Rijk van Nijmegen alleen sluizen in Balgoij en Niftrik. Die kunnen nu open. Maar een nieuwe golf op de Maas en veel neerslag zorgen dat het water hier weer stijgt. Dijkbewaking moet voorkomen dat de Ruffelsdijk wordt doorgestoken om het water kwijt te zijn.

De Tuut in Appeltern, de laatste van de stoomgemalen in het Land van Maas en Waal.

April: eindelijk droog

De stoomgemalen doen hun werk en begin maart is het Land van Maas en Waal weer droog. De omvang van de verwoesting is dan pas duidelijk. Bij gebrek aan pompen is het gebied boven de Ruffelsdijk het laatste dat droogvalt. Het doorbraakgat in de Maasdijk wordt met veel grond gevuld. Het resultaat is een opvallend dikke dijk nabij Nederasselt. De overstroming verwoest 3.000 huizen, kost miljoenen guldens en bijna 6.000 mensen moeten vluchten. Hulp komt wel op gang, maar niet zo massaal als bij een ‘nationale ramp’. De regering geeft dat stempel niet, onder meer omdat er geen dodelijke slachtoffers zijn. Wel bezoekt koningin Wilhelmina enkel malen het rampgebied. Er komen noodwoningen die nog altijd terug te vinden zijn. Nog tientallen jaren kampt het Land van Maas en Waal met een economische en sociale achterstand.

De plek van de dijkbreuk bij Nederasselt, waar de Maasdijk nu slingert.

Nieuwe bemaling

Ondanks zorgen van het polderdistrict over de beheerkosten, laat de provincie Gelderland nog in 1926 elektrische gemalen bouwen bij Balgoij en Nifrtik: de rijksmonumentale gemalen Van Citters I en II zijn nog altijd in functie. De meeste stoomgemalen in het Land van Maas en Waal worden in 1952 vervangen door gemaal Quarles van Ufford in Alphen. Als laatste wordt in 1964 stoomgemaal De Tuut in Appeltern vervangen door het moderne gemaal Bloemers.

Gemaal Van Citters II bij Balgoij tijdens een recente winter. De sluis is veel ouder dan het gemaal uit 1926.

Dijken na 1926

In 1927 worden de zwakste plekken van de Maasdijk versterkt. In de jaren ’30 wordt de Maas gekanaliseerd. De Maaswerken snijden bochten af en geven de rivier een vaste vaargeul. Ook bochtige dijken worden recht getrokken: bij de Tuut in Appeltern zijn enkele oude kronkels nog herkenbaar. Inmiddels krijgen veel oude rivierarmen weer een rol in waterberging en natte natuur via het dijkversterkingsproject Meanderende Maas. Bij de evacuatie bij hoogwater in 1995 houdt de Maasdijk zich goed, vooral de Waaldijk wordt versterkt. De laatste keer dat er dijkbewaking start op de Maasdijk, is bij het zomerse hoogwater van juli 2021 na de monsterbui in Limburg, België en Duitsland. In het rivierengebied blijft het risico beperkt.

Het dijkmagazijn bij Appeltern, dat in 1926 nog in gebruik was. De dijk werd later recht getrokken.

Bestuur en kosten

De twee getroffen polderdistricten blijven zich nog lang verzetten tegen samenwerking. Pas in 1944 vormen ze het polderdistrict Rijk van Nijmegen en Maas en Waal, het eerste grote fusiewaterschap in het Gelderse rivierengebied. Via fusies in 1982 en 2002 wordt het onderdeel van Waterschap Rivierenland.

Dijken versterken gebeurt nu heel anders dan een eeuw geleden. In technieken, in omgang met de omgeving maar ook financieel. Toen waren het de polderdistricten die de kosten droegen. Daar zagen ze enorm tegenop. Nu werken Rijk en waterschappen nauw samen, sinds 2014 in het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). De kosten worden gedeeld: de helft door het Rijk, 40 procent door de gezamenlijke waterschappen en 10 procent door het waterschap voor het ‘eigen’ project. Binnen het HWBP versterkt Waterschap Rivierenland de meeste kilometers aan rivierdijken.

De Maasdijk tijdens hoogwater in juli 2021: het waterschap stelde dijkbewaking in.

Onderzoek Maasdijk, verkenning Waaldijk

Dijken worden regelmatig getoetst aan veiligheidseisen, die in een veranderend klimaat steeds strenger worden. In 2022 kregen de Noordelijke Maasdijken een voorlopig oordeel, nu volgt onderzoek voor een definitief oordeel. Met boringen en peilbuizen onderzoekt het waterschap de huidige staat van de dijk. De locatie van de laatste doorbraak valt in het onderzoekstraject. De versterking van de Waaldijk is al verder: daar wordt inmiddels met de omgeving verkend hoe de zuidelijke Waaldijk tussen Weurt en Dreumel er uit moet zien.

Met boren en sondes laat het waterschap de ondergrond en opbouw van de Maasdijk onderzoeken. Deze boring vindt plaats precies op de plek van de breuk in 1926.

Ook de Ooijpolder overstroomt

Net als in de Maas, staat het water ook hoog in de Rijn en IJssel. In het rivierengebied breekt op zondag 3 januari nog een dijk: de Rijndijk bij Erlecom. Daardoor overstroomt het gebied ten oosten van Erlecom en de Querdamm, met plaatsen als Leuth, Kekerdom en Zeeland. Ook in het aansluitende Duitse gebied overstromen de laagste dorpen als Zyfflich en Niel.