Waterschap Rivierenland onderzoekt de Zuidelijke Waaldijk tussen Zaltbommel en Sleeuwijk op sterkte en veiligheid

Dijken houden ons rivierengebied veilig. Daarom worden de dijken regelmatig beoordeeld aan de wettelijke veiligheidsnorm. 

In 2023 kreeg het traject een ‘voorlopig veiligheidsoordeel’. Dit betekent dat er nog niet voldoende details en bevindingen zijn om de sterkte en de veiligheid van de dijk te bepalen. Daarom start het waterschap met diverse grondonderzoeken in het gebied tussen Zaltbommel en Sleeuwijk. Het onderzoek richt zich onder andere op bodemopbouw en grondwaterstanden. De grondonderzoeken starten medio oktober 2025 en zullen doorlopen tot maart 2026. De onderzoeken kunnen enige overlast geven op de dijk. Directbetrokkenen worden met een brief geïnformeerd. 

Wat houden de grondonderzoeken in?

De grondonderzoeken bestaan uit het uitvoeren van handboringen, mechanische boringen, sonderingen en het plaatsen van peilbuizen. Hand- en mechanische boringen geven een goed beeld van de opbouw van de verschillende grondlagen. De grondmonsters worden onderzocht in een laboratorium om de eigenschappen en de sterkte te bepalen. Sonderingen meten de samenstelling en draagkracht van de ondergrond. Peilbuizen meten de grondwaterstanden over een langere periode, bijvoorbeeld tijdens hoge waterstanden of tijdens droogte. De peilbuizen blijven een paar jaar in de grond en worden regelmatig uitgelezen. Met de gegevens van al deze onderzoeken ontstaat een goed beeld van de kwaliteit en sterkte van de dijk. 

Zuidelijke Waaldijk, westelijk deel

Het onderzoek betreft het dijktraject tussen Zaltbommel en Sleeuwijk, bestaande uit het deeltraject Zaltbommel-Brakel en Giessen-Sleeuwijk. Op basis van de resultaten van de onderzoeken stelt het waterschap een veiligheidsoordeel op.