Waterschap Rivierenland onderzoekt de Noordelijke Maasdijken op sterkte en veiligheid

Dijken beschermen ons rivierengebied tegen overstromingen. Daarom worden de dijken regelmatig beoordeeld aan de wettelijke veiligheidsnorm. In 2022 kregen vijf dijktrajecten langs de Maas tussen Molenhoek en Well een voorlopig veiligheidsoordeel. Dit betekent dat er nog niet genoeg details en bevindingen zijn om de sterkte en veiligheid van de dijk definitief vast te stellen. Daarom start het waterschap met diverse grondonderzoeken langs de Maasdijken. De grondonderzoeken starten medio juli 2025 en lopen nog door tot 2027. Als eerste worden peilbuizen geplaatst om de grondwaterstanden in en rond de dijken te meten. Directbetrokkenen ontvangen hierover een brief.

Wat houden de grondonderzoeken in?

De grondonderzoeken bestaan uit het uitvoeren van handboringen, mechanische boringen, sonderingen en het plaatsen van peilbuizen. Hand- en mechanische boringen geven een goed beeld van de verschillende grondlagen. De grondmonsters worden onderzocht in een laboratorium. Sonderingen meten de samenstelling en draagkracht van de ondergrond. En peilbuizen meten de grondwaterstanden over een langere periode. Bijvoorbeeld tijdens hoge waterstanden of droogte. De peilbuizen blijven een paar jaar in de grond en worden regelmatig uitgelezen. Met de gegevens van al deze onderzoeken ontstaat een goed beeld van de kwaliteit en sterkte van de dijk. De onderzoeken kunnen enige overlast geven op de dijk.  

Noordelijke Maasdijken

Het onderzoek betreft het dijktraject tussen Molenhoek en Well, verdeeld over vijf deeltrajecten: Molenhoek-Niftrik, Niftrik-Dreumel, Heerewaarden, Alem en Rossum-Well. In totaal gaat het om bijna 80 km. Op basis van de resultaten van de onderzoeken stelt het waterschap een veiligheidsoordeel op.