Beschrijving

Voor werken en werkzaamheden in, op en in de buurt van wateren, waterkeringen en wegen die in beheer van Waterschap Rivierenland zijn, heeft het waterschap regels opgesteld. Deze regels zijn in de verbodsverordening van het waterschap, de Keur Waterschap Rivierenland 2014, uitgewerkt. De keur geeft het waterschap de grondslag voor het stellen van eisen aan werken en werkzaamheden in, op en in de buurt van wateren, waterkeringen en wegen.

Voor dit soort werken en werkzaamheden is een vergunning van het waterschap nodig. Voor een groot aantal veel voorkomende werken en werkzaamheden is een schriftelijke melding voldoende. Het waterschap heeft hiervoor zogenoemde algemene regels opgesteld.

Wilt u een steiger of vlonder aanleggen of wijzigen? Dan hebt u toestemming nodig van het waterschap. Als u voldoet aan de criteria en voorwaarden van algemene regel WT1 en de bijbehorende principetekening 5, kunt u volstaan met een melding.

Voor een boenstoep of een vlonder/steiger die niet voldoet aan de algemene regel, zult u een watervergunning moeten aanvragen. Een dergelijke aanvraag zal worden getoetst aan de Keur Waterschap Rivierenland 2014 en de bijbehorende beleidsregels 5.8 (steiger/vlonder) en 5.9 (boenstoep).

Kosten

Voor de behandeling van een melding worden geen kosten in rekening gebracht.
Aan het in behandeling nemen van een vergunningsaanvraag zijn wel kosten (leges) verbonden. Deze kosten zijn gebaseerd op de legesverordening en de bijbehorende tarieventabel (zie Regelgeving).

Bijzonderheden

Het aanleggen en behouden van een steiger of een vlonder betreft vanuit waterhuishoudkundig oogpunt een relatief eenvoudig en veel voorkomend werk in of langs een oppervlaktewaterlichaam. De relevante waterhuishoudkundige belangen kunnen in een aantal gevallen voldoende worden gewaarborgd door het stellen van algemene regels. Om rondom de diverse waterstaatswerken doelmatig onderhoud te kunnen uitvoeren, moet voldoende ruimte aanwezig zijn voor het materieel om te kunnen manoeuvreren. Door een minimale afstand tussen waterstaatswerken aan te houden, kan worden gegarandeerd dat de bestaande uitvoeringsmethode voor onderhoud kan worden behouden. Het is van belang dat de ingrepen in het waterstaatswerk goed worden uitgevoerd. Door de risicovolle locaties, zoals gevoelige natuur, uit te sluiten van de algemene regel kan het aanleggen van steigers en vlonders onder voorwaarden worden toegestaan. Indien de criteria niet of niet volledig van toepassing zijn of indien het voorgenomen werk in afwijking van de voorwaarden zal worden uitgevoerd, moet met het waterschap in overleg worden getreden over een mogelijke watervergunning.
Een vergunningsaanvraag zal worden getoetst aan de beleidsregels, waarbij  met name de invloed op doorstroming, onderhoudsmogelijkheden en ecologie van belang zijn.

Doorstroming

De aanwezigheid van steigers in een oppervlaktewaterlichaam, heeft een negatief effect op de doorstroming van het water. De aanwezigheid van palen in het natte profiel zou ook kunnen zorgen voor een ophoping van drijfvuil, waardoor de doorstroming verder negatief wordt beïnvloed en opstuwing van water het gevolg kan zijn. In vaarwegen is het daarnaast van belang dat er voldoende ruimte overblijft voor het vaarverkeer. Er moet worden voorkomen dat steigers zó groot worden dat het vaarverkeer wordt gehinderd.

Onderhoud

Door de aanwezigheid van een steiger in een oppervlaktewaterlichaam kan het doelmatig onderhoud aan dat oppervlaktewaterlichaam worden belemmerd. Het talud direct onder de steiger kan namelijk niet worden bereikt. Daarnaast worden steigers vaak doorgetrokken tot op het achterliggende perceel. Wanneer een constructie wordt aangebracht binnen de beschermingszone van een A-water, zou dat het onderhoud met zwaar materieel kunnen belemmeren. In oppervlaktewaterlichamen die varend worden onderhouden, moet worden voorkomen dat de oppervlaktewaterlichamen te smal worden voor maaiboten.
Steigers worden dan ook alleen toegestaan in oppervlaktewaterlichamen die hiervoor voldoende ruimte bieden.

Ecologie

Wanneer constructies zoals steigers over oppervlaktewaterlichamen worden geplaatst, kan dat een negatief effect hebben op de ecologische gesteldheid van de oppervlaktewaterlichamen. Zo zal een steiger het zonlicht tegenhouden. Daarom worden er maximale afmetingen van de steiger voorgeschreven.
In principe zijn steigers en vlonders op locaties waar natuurvriendelijke oevers of ecologische ver­bindingszones liggen of zijn gepland, minder wenselijk, maar het negatieve effect daarvan op de ecologie is zeer beperkt, indien het om voorzieningen gaat die voldoen aan de criteria en voorwaarden van algemene regel WT1 of ingeval van een vergunning aan beleidsregel 5.8. Op perceelsniveau wordt daarmee de aanwezige ecologische waarde voldoende geborgd.

Aanpak

  • Voldoet u aan de criteria en voorwaarden van de algemene regel?
    Dan volstaat een melding bij het waterschap. Minimaal twee weken voor de start van de werkzaamheden meldt u uw werkzaamheden bij het waterschap. 

  • Voldoet u niet aan de criteria en voorwaarden van de algemene regel
    Vraag dan een watervergunning aan.

Omgevingsloket online

U moet uw aanvraag voor een watervergunning of melding indienen via het Omgevingsloket online (OlO). (externe link)Wie twijfelt of een vergunning- of meldplicht van toepassing is, kan dit uitzoeken in de ‘vergunningcheck'. Is voor een activiteit zowel een omgevingsvergunning als een watervergunning nodig? Dan kan via het loket een ‘geïntegreerde' aanvraag worden ingediend.

Het waterschap denkt met u mee

Vaak is het verstandig vooraf te overleggen met het waterschap; dat bevordert een vlotte afhandeling. In geval van twijfel: neem altijd contact op met de afdeling Vergunningen van Waterschap Rivierenland  (email: vergunningen@wsrl.nl).
Medewerkers van het waterschap denken graag met u mee over wat in uw situatie de beste oplossing is.

Heeft u gevonden wat u zocht?