1995! Waar was jij? Wat deed jij? Hoe kijk je erop terug? Geen periode als het hoogwater van 1995 is zo vormend geweest voor Waterschap Rivierenland. Het zorgen voor droge voeten. Het zit in ons DNA. Maar wat doe jij als waterschapper wanneer de dijken op breken staan of je moet evacueren? In deze serie volgen we tien collega’s die in 1995 erbij waren. Over hoe zij die periode hebben ervaren. Over wat hen voor altijd is bijgebleven. Hoe ‘1995’ het werk beïnvloedt. En wat ‘1995’ zegt over de toekomst van ons waterbeheer.

Martin Romein
Toen: rayonhoofd Waaldijk bij Polderdistrict Betuwe
Nu: adviseur Beheer en Onderhoud

1995

Soms lijkt het wel alsof je in een avonturenroman bent beland. Dat gevoel bekruipt je als je aanschuift bij Martin Romein om het te hebben over zijn 1995-ervaringen. Van een dijk in beweging, uitgestorven steden tot midden in de nacht met je team een eitje bakken in een verlaten hotel. 

Martin is in 1995 in het dagelijks leven kantonnier-vakman of rayonhoofd. Zeker weten doet Martin het niet meer. Wat hem nog wel helder voor de geest staat, zijn de ervaringen als wachtcommandant.
Aan de keukentafel bij Martin in IJzendoorn liggen de in de haast gemaakte schema’s. Twaalf uur op, twaalf uur af. Meerdere teams - met verrassend veel collega’s die nu nog in dienst zijn - aan het speuren naar scheuren in de dijk. Ze bewaken de dijk en geven bijzonderheden met hun mobilofoon door aan de wachtcommandant. Veel gesprekken over en weer, veel contact met het crisiscentrum in Elst. Veel zand, veel werk dat moet worden verzet. 

Daarna gaat het snel

Als de nachtdienst van Martin op 31 januari 1995 erop zit, draagt hij de boel over aan Willem Maan. Een collega die officieel nog niet in dienst is, maar alvast is ingevlogen om mee te helpen. Als ze samen op de dijk staan ontdekken ze dat de scheuren in de dijk bij Ochten groter zijn geworden. 
‘We zijn toen snel naar het gemeentehuis gegaan. Ik zal het nooit meer vergeten. Die Willem. We liepen zo een overleg met de burgemeester in. Hij riep: ‘Wie is hier de burgemeester. Dan moet u nu naar Elst bellen. En die mobiele telefoon die confisqueer ik!’ Met de telefoon zijn we naar de dijk gelopen en hebben we naar Elst gebeld.’
‘Ik weet nog goed dat Just Kroeze tegen mij riep: ‘Als dat zo is: mensen het huis uit, huis plat, steunberm aanbrengen.’ ‘Wat is dit’, dacht ik. Dat vond ik heel bijzonder. Sta je daar met de telefoon van de burgemeester.’
Daarna gaat het snel. ‘Ik was om 9.30 uur op het gemeentehuis en om 11.30 uur stond politie voor de deur. We moesten evacueren. Ik heb toen mijn vrouw, zwager en schoonzus naar familie in Veenendaal gebracht. Daarna ben ik weer aan het werk gegaan. Van slapen is niets terechtgekomen.’

Een echte club

In de dagen die volgen wordt er in een straf tempo doorgewerkt. ‘Je snapt niet hoe snel dingen kunnen worden geregeld. Vrachtwagens met zand rijden af en aan. De huizen bleven gespaard, maar er is heel veel werk verzet in een hele korte tijd.’
Zoals bij veel ‘1995-ers’ is het de saamhorigheid die Martin nooit zal vergeten. ‘We hadden een echte club. We sliepen eerst in een hotel in Ingen. De uitbater had ons de sleutel gegeven. Daarna zijn we naar Van der Valk gegaan in Tiel.’
En dan? Als het water zakt en iedereen weer naar huis mag. ‘We zijn gewoon weer aan het werk gegaan.’ Lachend: ‘We hebben niet vrij genomen om erover na te denken.’

Toen reactief, nu constant

Martin: ‘We zijn nu veel meer in controle. Toen deden we alles reactief. Nu zijn we er constant mee bezig.’ En de calamiteitenorganisatie? ‘We werken nu met veel vrijwilligers. Als je twaalf uur op moet en twaalf uur af. Dan gaan veel door hun knieën. Eem combinatie van vrijwilligers en meer professionals zorgt misschien voor een beter balans.’