De bever doet het goed in het rivierengebied. Dat is gunstig voor de natuur. Maar het is een risico voor de dijken langs de grote rivieren, waarachter een miljoen Nederlanders wonen en werken. Daarom werkt Waterschap Rivierenland met een beverprotocol.

Sinds de herintroductie van de bever in Nederland (1988) neemt het aantal bevers gestaag toe. We zien inmiddels vrijwel overal in ons werkgebied sporen, burchten en de bever zelf: in alle uiterwaarden en steeds vaker ook binnendijks. Het aantal bevers in het rivierengebied wordt geschat op ongeveer duizend.

Schade

De groei van de beverpopulatie is voor de natuur een goede ontwikkeling. Maar de veiligheid kan in het geding komen. Als waterschap hebben we de wettelijke taak om de waterveiligheid te borgen; sterke dijken dus. Bevers zijn geweldige gravers en soms doen ze dat in dijken. De schade is soms indrukwekkend, maar acute risico’s doen zich in ons werkgebied nog niet voor.
Om goed voorbereid te zijn op een situatie waarin een bever gaten graaft in dijken, hanteert het waterschap een beverprotocol. Daarin zijn tal van maatregelen mogelijk: van het onaantrekkelijk maken van de dijk als vestigingsplaats voor de bever, snoeien van begroeiing, steenbestorting, ingraven van gaas en uitgraven van bevergangen. Is dat niet afdoende en is ook herplaatsing geen alternatief, dan is afschot van probleembevers een allerlaatste optie. De Zoogdiervereniging onderschrijft dat.

Een beverhol wordt uitgegraven in de Waaldijk bij Ewijk, november 2019.

Ontheffing

In mei 2020 sprak ons Algemeen Bestuur haar steun uit voor het beverprotocol; afschot als laatste middel werd niet gesteund door de Partij voor de Dieren en de fractie Natuurterreinen.

Omdat de bever een beschermde diersoort is, is voor maatregelen ontheffing nodig van de Provincie (bevoegd gezag). Het beverprotocol geldt in ons Gelderse en Zuid-Hollandse werkgebied. In provincies Utrecht en Noord-Brabant worden beverprotocollen nog opgesteld of herzien; in ons werkgebied betreft dit de gemeenten Vijfheerenlanden en Altena.