Aan het einde van ieder jaar, wanneer het groeiseizoen achter de rug is, laten we de waterstanden in de meeste watergangen zakken naar het winterpeil. Vanwege de verschillen per deelgebied is er variatie in de snelheid waarmee we de peilen laten zakken. En ook met welke frequentie we dat doen.

Bijvoorbeeld in de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden. In deze deelgebieden laten we de waterstanden meestal pas laat in het seizoen en ook vrij langzaam zakken. Dit vanwege de gevoeligheid voor bodemdaling. De komkleigebieden in de Tielerwaard laten we meestal al eerder zakken naar het winterpeil. In ieder (deel)watersysteem heeft dit proces dus een andere tendens en dat kenmerkt ons rivierengebied.

Afgelopen winterperiode hebben we met ons peilbeheer ingespeeld op wisselende omstandigheden. Aan het begin van de winter waren de rivierwaterstanden relatief laag. Daardoor hadden we in de hogere delen van ons gebied te maken met wegzijging. Uitleg over wegzijging in ons gebied tref je hier aan. Wanneer er in zo’n periode ook geen aanvulling plaatsvindt via neerslag, moeten we een klein beetje water aanvoeren naar deze deelgebieden. Zo voorkomen we dat de waterstanden in de watergangen te laag worden in de winter.

Eind januari maakten we ons op voor een lange natte periode. Eerst door neerslag in het rivierengebied en later door kwel. Dit werd veroorzaakt door afvoergolven op de Rijn, de Waal en de Maas. Kwel is het tegenovergestelde van wegzijging; grondwater dat onder druk uit de bodem aan de oppervlakte komt. Uit ervaring weten we dat we tijdens afvoergolven op de rivieren rekening moeten houden met hogere waterstanden. Onze buitenpolders liepen vol en binnendijks hebben we het teveel aan water afgevoerd naar de rivieren met behulp van onze gemalen.

In de winterperiode hebben te maken met vorst. Regelmatig na een periode van neerslag en hoogwater op de rivieren. Het spreekwoord ‘potje vol, dekseltje erop’ slaat hierop terug; zodra het watersysteem (het potje) vol is met regen en kwel, gaat het vaak vriezen en vormt de ijslaag het dekseltje. Half februari waren veel watergangen aan het oppervlak dichtgevroren, maar onder het ijs was er meestal nog steeds stroming. Doordat kwelwater een iets hogere temperatuur heeft dan het oppervlaktewater, vriezen niet alle watergangen dicht en blijft het water stromen.

Inmiddels is alle sneeuw en ijs gesmolten en maken we onze watersystemen weer klaar voor de lente en de zomer.