In de Hollandse Waterlinie kun je alleen doordringen via de rivierdijken. Op 27 november proberen de Fransen dat over de Lekdijk. Ameide moet het ontgelden.

Al maanden staat de Alblasserwaard onder water, als het Franse leger vanuit Utrecht een poging waagt om de waterlinie te passeren. Eerst in de Lopikerwaard, waarna de Fransen de Lek oversteken naar Lexmond. Daar wordt de opmars tot staan gebracht.

Ameide aan de Lek, grotendeels herbouwd na 1672.

Ameide platgebrand

Later proberen de Fransen het nog eens vanuit Culemborg en Vianen, over de Lekdijk. Kort voor Ameide stuiten ze op een versterking bij Sluis, waar de Zouweboezem loost op de Lek. Rondom de boezem staan molens, die allemaal in brand worden gestoken. De verdedigers van Sluis wijken uit naar Ameide en Nieuwpoort. Vanaf de Lek nemen schepen de Fransen onder vuur.

De Franse troepen trekken naar Ameide, dat ze plunderen en vrijwel geheel platbranden. Gruwelen voltrekken zich onder de bevolking. Door het lawaai en de vuurzee wordt de aanval opgemerkt en vanuit Gorinchem komt versterking. Maar als veldmaarschalk Paulus Wirtz arriveert, zijn de Fransen alweer vertrokken. Er zijn aan beide zijden tientallen doden, gewonden en gevangenen. Maar de waterlinie is niet doorbroken.

De commandant van de versterking in Sluis wordt overigens nog wegens plichtsverzaking afgevoerd naar Den Haag.

De aanval in kaart: vanaf de Lekdijk vallen de Fransen Sluis en Ameide aan.

Zouweboezem nog steeds van belang

De plek waar de Fransen de watermolens platbrandden, is nog altijd van belang. Hier lag de sluis waarmee de Zouweboezem loosde op de Lek. De Zouweboezem is nu onderdeel van het Linge-systeem. Bij storm of extreme neerslag kan het peil nog steeds stijgen, tot aan de Lekdijk. Het gebied is waardevol voor natte natuur(externe link).

Bekijk meer momenten uit het Rampjaar langs de grote rivieren.